Dat had ik niet verwacht.

Het is ondertussen alweer een aantal jaar geleden, maar ik weet het nog als de dag van gister. Dat gevoel kan ik nog zo naar boven halen. Het begon allemaal zo.

Op de managementopleiding kregen we les over onderhandelen. En dat deden we met een spel. De klas werd verdeeld in 4 groepen en deze werden apart in lokalen geplaatst. De leraar bleef in ons leslokaal. We speelden het spel tegen onze leraar. Onze inzet: allemaal 1 euro per persoon.

De regels waren als volgt. Je kon twee keuzes maken: A op B. We zouden vier rondes spelen. Bij inzet A hield je eigen inzet, maar kreeg je niets extra. Bij inzet B ging inzet naar de groep die B had of werd verdeeld over de groepen die B hadden. Tenzij er vier keer B was: dan ging inzet naar de leraar.

Leek me een makkie. Gewoon A stemmen. Buit binnen. Geen extra opbrengt, maar de leraar zou ook niet winnen. Niets aan.

Er mocht steeds 1 afgevaardigde van het groepje naar de leraar om de stem van de groep te vertellen. Diegene hoorde dan ook wat de rest had, en keerde weer terug naar zijn eigen groep.

Ronde 1: vier keer A. Prima. Ronde 2: 2 keer B,2 keer A. Onder andere een A van ons. Hoezo dan? Ik was helemaal in shock. Hoezo eigen belang voor groepsbelang. Die had ik niet zien aankomen. Het overleg begon in onze groep. Als we A bleven doen dan zouden we verliezen, maar met B ook. We wisten al dat we niet zouden winnen. Mijn boosheid groeide. We stemde A. Om bij ons streven te blijven.

De uitslag 3xB, 1xA. Nog bozer. Ik ging uit. Hoe dan? Ik was totaal overdonderd. De meester kwam ons halen omdat we niet verschenen bij de vierde stemronde. Ik verkondigde dat we niet kwamen, we onthielden ons van stemming. De meester was verbaasd maar keerde terug naar de groep.

Later vertelde hij dat hij dit spel al zeker 20 jaar speelden, maar dit nog nooit had meegemaakt. Daar ben ik dan weer trots op. Moet er 1 de eerste zijn, die dit bedenkt.

Het meest trots erop ben ik dat ik nee-gezegd heb tegen de manier waarop anderen met mij omgingen, mijn groep heb overtuigd en de ‘nee’ heb gezegd tegen mijn leraar. Eigenlijk best krachtig.

Boosheid is een heerlijke emotie. Het zegt iets over je grenzen. Wanneer wat jij voor het laatst echt boos. Schrijf het eens op? En wie of wat ging er ook jouw grenzen? Waar ben jij trots op in deze situatie? En wat zou jij anders willen doen?

Ik leerde in de spel misschien niet onderhandelen, maar wel iets over psychologie wat me tot de dag van vandaag bezighoud en interesseert.

Ik gun je een week vol emotie, maar wel binnen grenzen
Een blog: elke maand voor jou.

Voortaan elke maand gratis een blog in je mailbox? Voorzien van een verhaal en een coachoefening. Schrijf je nu in:

HSP-blog: Onderhandelen (met jezelf?)

‘Kennen jullie het verhaal van de kok en de sinaasappel?’ Mijn leraar staat voor de klas en checkt of we dit parabel al kennen. Het vormt de inleiding over zijn les over onderhandelen, die vanmiddag gepland staat als onderdeel van mijn managementopleiding.

‘Nee’, luidt het antwoord van mij en de meeste anderen in mijn groep. En zo start hij zijn verhaal. Ik zak een beetje achterover. Ik vind het heerlijk om te luisteren naar iemand die goed verhalen kan vertellen (en dat kon hij).

Er waren eens 2 koks. Ze kookte in een sterrenrestaurant en de druk was hoog. Het hele restaurant liep vol en er was iets mis gegaan met de bestelling. Op het moment waarop het er op aan kwam, kwamen ze erachter dat er nog maar 1 sinaasappel in huis was. Beide koks hadden het nodig voor het maken van hun mooiste gerecht.

HSP-blog - onderhandelen
Onderhandelen met 2 winnaars

De ene kok zei dat hij hem echt nodig had, dat zijn hoofdgerecht belangrijker was dan zijn toetje. De ander was het daar natuurlijk niet mee eens. Hij voelde zich niet gehoord en gaf niet toe: de sinaasappel was voor hem, hij had hem als eerste gepakt. Een fikse ruzie volgde.

Na wat sussen van de omgeving, kwam men tot een compromis, allebei de helft van de sinaasappel. Dat leek de eerlijkste oplossing te zijn. Allebei gewonnen, allebei verloren.

De gerechten mislukte allebei. Maar ze hadden toch gewonnen. Of misschien toch niet, blijkt uit het plot. Als ze met elkaar in gesprek zouden zijn gegaan, hadden ze geweten, dat de één de schil nodig had en de ander het vruchtvlees.

Een mooi verhaal waar ik nog vaak aan terugdenk. Onderhandelen hoeft geen verliezers te kennen. Als iedereen maar gehoord wordt.

Nu ben ik geen toponderhandelaar geworden na die les. Maar weet wel dat er een belang in schuilt om na de ander zijn verhaal en motieven te luisteren. Dan sta je sterker in je onderhandelingen.

Wat wil die ander? Wat wil jij? Waar kun je hem tegemoet komen en waar kan die ander jou ruimte geven? Niet meteen je grenzen laten zien. Het is een spel. De ene is er beter in dan de ander. Maar met wat oefening lukt het ons allemaal.

Voordat je nu afhaakt omdat je denkt dat je nooit onderhandeld en het misschien niet zo interessant is, wil ik je vertellen dat ook jij heel vaak onderhandelt. En dat de meeste onderhandelingen met jezelf zijn.

Dagelijks heb je te dealen met je eigen twijfel. En start je je onderhandelingen. Wat trek ik aan? Wat eet ik? Waar ga ik naartoe?

Herkenbaar?

Twijfel heeft te maken met meerdere belangen. Er is wat voor het één of voor het andere te zeggen. Twijfel laat ons vertragen en soms worden we er zelfs onzeker van.

Mocht de twijfel je de volgende keer overvallen, laat dan de meerdere mogelijkheden aan het woord. Niet de stem dat je snel moet beslissen. Maar laat de voors en tegen gewoon eens lekker binnenkomen (schrijf ze eens op, dat helpt vaak ook goed). Als ze zich gehoord voelen dan wordt het rustiger, dan popt jouw beste beslissing echt op. En weet je wat de reden daarvan is.

Wat die reden: dat geeft rust. Die reden zit namelijk dicht bij jouw normen, waarden, ambities of ‘way of live’. En dat is en blijft jouw houvast.

Elke week een blog ontvangen: Schrijf je nu in door te klikken op onderstaande knop:

HSP-blog: bijsturen

Het zat me niet lekker. Al een tijdje. Het was wel eens een tijdje weg. En dan kwam het ineens op een onbewaakt moment weer terug.

Mijn zoon kon niet goed fietsen. Jawel, hij kon zich voortbewegen op zijn tweewieler. Maar aan 1 kant van de stad. Dat alles omdat hij een enorme vrees had voor ‘de brug’. En laat die nu net aan de ene kant van ons huis liggen en precies tussen huis en school.

Ik weet exact het moment waarop dat veroorzaakt werd. Op een goede dag ging ik met hem fietsen, het ging best aardig en ik verlegde de route een keer zodat we aan de andere kant van het viaduct kwamen. Tot zover het goede idee. Afremmen lukte hem niet snel genoeg, hij belandde met een flinke smak op de grond. Hij pijn aan zijn knie, ik in mijn hart.

We vermeden het een tijdje. Ik probeerde het in de volgende weken op een paar manieren, maar er zat geen beweging in zijn ‘nee’. Al ik over fietsen begon was zijn eerste wedervraag ‘Gaan we over de brug’. Met een ‘nee’ van mijn kant stond hij in de startblokken, met een ‘ja’ van mij was er een ‘nee’ van hem.

En toen bedacht ik dat ik het hem gewoon moest leren. Ik vroeg hem terloops of ik het ‘geheim van de brug’ nog nooit aan hem verteld had. Nieuwsgierigheid gewekt. Ik zei dat ik het hem zou vertellen als we er waren. We spraken af dat we de helling zouden op fietsen en daarna lopend verder zouden gaan. In zijn hoofd een soort papier-steen-schaar: tussen vertrouwen, angst en nieuwsgierigheid. Maar nieuwsgrierigheid met vertrouwen, won van angst. Daar gingen we.

Bijsturen of anticiperen?

Op de brug vertelde ik hetgeen wat mijn moeder mij leerde. ‘Wat gebeurt er als een stoplicht op rood staat? ‘, vroeg ik hem. ‘Niets, dan moet je stoppen.’, zijn schoudertjes omhoog. ‘Maar daarna?’, ging ik verder. ‘Dan wordt het groen en mag je weer fietsen.’ Kijk de basis was aangekomen. ‘En daarna?’ Hij keek me een beetje aan, zo van dat weet ik toch allang. ‘Dan wordt het weer rood’.

Ongeduldig over wanneer dat geheim nou zou komen, vertelde ik dat je met deze wetenschap kunt sturen. Dus leerde ik hem als het rood is wat zachter te fietsen omdat het daarna weer groen zou worden en hij zonder echt stil te staan de brug over kon. En bij groen gewoon hard door te fietsen.

Hij vond het wel wat. Hij ging het proberen. Ik was al verder dan ik de afgelopen maanden was geweest.

Met het geheim van de brug, wat rust en geduld, lukte het in 3 pogingen. Hij durfde over het viaduct. Zijn (fiets)wereld werd 2x zo groot. En nu kon hij ook naar school fietsen.

Hij trots, ik nog trotser. Op hem, maar ook op mezelf. Had ik maar weer mooi geflikt.

Eigenlijk leerde ik hem anticiperen. Alvast reageren op een actie die in de nabije toekomst zou gaan gebeuren. Hij wist dat er na groen, rood komt. Daar kun je wat mee. Sturen en bijsturen.

In mijn praktijk zie ik vaak de regen en de zonneschijn voorbij komen. Niet alleen letterlijk, maar voornamelijk figuurlijk. Het gaat ‘behh’ of het gaat ‘lekker’. Daar zit ook een cadans in, na ‘behh’ komt ook weer ‘lekker’. Mits je het juiste doet. Dus niet op gassen als het rood is. Ook niet slomer fietsen als het groen is.

Dat precieze moment aanvoelen dat je nog even moet trappen om het te halen of juist weet dat het niet meer gaat lukken omdat het zo weer rood is. Dat is finesse. Dat leer je alleen door goed op te letten, veel te oefenen en het je gunnen dat het ook weleens fout gaat. En dat gaat nou eenmaal makkelijker als iemand je helpt.

Ik gun je een week van sturen en bijsturen.

Vaker een blog lezen. Schrijf je nu in en je krijgt elke week een blog van me in je email-box.