Vandaag gaat mijn zoon voor het eerst op de fiets naar school. Alleen. En dat is weer een stapje in groter worden. We hebben het de afgelopen periode natuurlijk intensief geoefend. Eerst samen. Later steeds een stukje verder alleen. De route kan hij dromen. Ik heb natuurlijk de meest veilige route (lekker veel voorrang) gekozen. Heb hem de afgelopen weken het woord ‘haaientanden’ meer uitgesproken dan Freek Vonk. Gil ik te vaak ‘vinger uitsteken’ en verbaas me dat hij nog niet zo geconditioneerd is dat hij het ook met lopen doet. Aan de voorbereiding zal het niet liggen. Ik heb het al aangekondigd, woensdag voor het eerst met de fiets naar school.
Maar hij vind het toch spannend. Op de bewust ochtend geeft hij het weer aan. ‘Ik vind het spannend, mama’. Ik ook, is het eerst wat ik wil zeggen. Maar dat leek met niet zo handig. Ik kom terug met ‘Ik begrijp dat je het spannend vind, maar ik heb er alle vertrouwen in dat je het kan’, niets aan gelogen. Verder stel ik hem gerust dat ik in de buurt ben.
In de middag staat hij enigszins gespannen aan school en hij vertrekt. Hij was zijn fietssleutel niet kwijt en vergeten, dus dat ging al boven verwachting. Broer die met mijn in de auto naar huis gaat heeft ook zorgen. Hij dreunt in een vloeiend ritme allen rampscenario’s die kunnen gebeuren (vallen, kapotte fiets, ongeluk, iemand die hem meeneemt), en ik probeer ze te verweren met een ritme wat erg lijkt op de computerspelletjes die hij speelt. Het helpt me niet echt in mijn vertrouwen. Al mijn onderdrukte angsten die mijn zoon lekker op de achterbank oplepelt. Bij mij stijgt de spanning. En mijn gedachten pingpongen in een versnelt ritme….het is te vroeg…hij kan het wel…het zou toch wel erg vervelend zijn als het niet lukte…maak je niet zo druk…. En ook al duurde de rit gevoelsmatig veel langer dan normaal, sta ik natuurlijk vijf minuten later de uber trotse mama te zijn en knuffel ik, en mijn zoontje, de aankomende fietser met meer overgave dan de winnaar van de tour de France. Opluchting, trots en blijdschap. Die hebben we weer in de pocket.
In de middag fietsen we samen naar het centrum voor een proefles musical les. Ook de eerste keer en misschien een beetje veel eerste keren op 1 dag. Maar soms loopt het zo. Tuurlijk ben ik er voor hem als hij de klas uitloopt en ik zijn blije koppie zie. Op de terugweg volgt een uitgebreid verslag van wat hij gedaan heeft, met een detaillering die waar een gemiddelde programmamaker wat van kan leren. Hij ratelde door en vermelde bij de laatste dansoefening “dat was kapot moeilijk”.
Een betere samenvatting van vandaag kan hij niet geven. Als ik over vijf voor zes achter de pannen sta om toch nog iets van een maaltijd in elkaar te draaien denk ik ook ‘kapot’ en ‘moeilijk’, maar ook supertrots dat we het toch weer gedaan hebben. Hij verdient de gele trui. En ik…een berg etappes…ik trek mijn bolletjesoutfit maar aan, dat vrolijkt de boel wel weer op.