De datum van de eerst volgende informatieavond over familie-SCRUM is gewijzigd. In mijn eerder gecommuniceerde datum ging het over oktober. Het is nu verplaatst naar maandag 1 november.
Zet het meteen in je agenda. Leuk al je erbij bent. Geen je op per mail, bel me op vul het formulier in.
Ik heb geen idee waarom ik hier ben. Nou ja, eigenlijk weet ik dat wel. Ik heb het te danken aan mijn oudste zoon, een goed marketingconcept en mijn uitstelgedrag.
Al weken rijd ik met mijn oudste zoon naar turnles. En naast de turnles zit Monkey Town. Voor degene die het concept niet kennen. Een binnenspeeltuin met naam. Mijn zoon vraagt steevast elke week: Wanneer gaan we naar Monkey Town? Getriggerd door een paar felle kleuren en een aap die de gevel sieren. Mijn antwoord is dit jaar veranderd van ‘In de vakantie’, naar ‘in de grote vakantie’.
Maar nu voelde ik me echt een slechte moeder worden en met meer tijd dan voor een kind goed is in de vakantie, toog ik met 2 kinderen naar deze apenstad.
Al binnen 3 minuten wist ik al niet meer waarom ik me dit aandeed. Ik als HSP en mijn kinderen natuurlijk ook, krijgen zoveel prikkels te verwerken dat je het gevoel hebt dat je in een glas cola bent beland. En ja, ik kan niet anders zeggen, ze hebben echt hun best gedaan. Met planten, groene, rustige kleuren. Maar een hoog gebouw, met een enorme hoeveelheid kinder- en volwassengeluiden is veel.
Ik heb ook nare ervaringen. Alleen in een binnenspeeltuin met een zoon, een baby en een tas. Zoon 1 zat vast, toen ik eindelijk tas en baby beetje veilig had geïnstalleerd en naar boven was geklommen en ik kan je vertellen, dat die apparaten echt niet voor mijn volwassen lichaam zijn gemaakt. Was mijnheer alweer beneden. Het idee dat er luttele ouders dit tafereel hadden gezien hielp ook niet. Het is staat nog steeds in mijn hersenen opgeslagen bij afdeling persoonlijke rampen, nog net niet versleept naar trauma’s.
Nu wist ik waar ik aan begon en met…als de kinderen het maar naar hun zin hebben…in mijn achterhoofd zocht ik het tafeltje wat het beste voelde. Nog niet geïnstalleerd om zoon 2 stond al bij mij. Huilend. Hij vond het niet leuk. Zoon 1 chaperonneerde hem binnen 1 minuut. Zo zijn ze dan ook wel weer. Hij durfde niet meer in het klimtoestel. Hij was van de glijbaan gegaan en die ging effe te snel. Zoon 1 vond het wel geweldig, 3 jaar leeftijdsverschil en iets andere spieraanleg doen een hoop.
Mijn werk begon, want meteen rechtsomkeer maken voelde ook niet goed. Samen kijken wat wel kon. Even bij mama zitten. Overhalen. Begrip. Nog even op de trampolines met je broer. Negeren. Troef: iets te eten. Allemaal wisselend resultaat. Ondertussen kijk ik wanhopig naar andere ouders die rustig achter hun laptop zitten en waarvan de kinderen 1 keer per middag langskomen. Überhaupt zwaar respect dat je hier ook nog kunt werken. Ik zou nog geen letter op papier krijgen.
Nu werkt 1 ding altijd bij de jongste: eten. En dat laatste is geen probleem. De ruimte voor horeca en volwassenen is in elke binnenspeeltuin groter dan de ruimte voor de kinderen. Dat snap ik wel hoor, ik begrijp ook wel iets van marketing… maar heb er toch altijd een beetje moeite mee.
Ik had met mijzelf afgesproken dat ik vier uur een mooie tijd vond om te vertrekken. Dan had ik het een kans gegeven voor de oudste en kon ik ze daarna met een filmpje wel vermaken tot het eten.
Het liep tegen vieren en de drukte in het speelparadijs werd minder. Ik was niet de enige die er zo over dacht. Mijn jongste was al even weer aan het spelen en toen ik even naar het klimrek keek zag ik hem ineens boven staan, onder begeleiding van de oudste. Ik was aangenaam verrast. Zijn angst was hij langzaam aan het overwinnen.
Nu kon in natuurlijk niet gaan. Deze ontwikkeling is belangrijk. En ja, hoor. Hij kreeg er steeds meer plezier in. En ik steeds minder. Want nu vond ik het wel tijd om te gaan. De rollen waren omgedraaid. Mijn zoons maakte in ijl tempo rondjes over het klimrek en de grote glijbaan. Met plezier op hun koppies. Maar ik had het wel gehad.
Gelukkig hielp het luidruchtige omroepapparaat wat lekker resoneerde in de metalen hal. Onverstaanbaar maar toch knetterhard. Ik wist op te maken: OVER 20 MINUTEN GAAN WE SLUITEN. De kinderen hadden het ook begrepen. Gedwee kwamen de mannetjes aan om hun schoenen aan te trekken.
Ik ben voorlopig weer verlost. Nog even bedenken wat ik ga zeggen als we de volgende keer naar turnen rijden. Ik ga er eens mee spelen.
Voor mij zijn het geplastificeerde stukjes karton van 6 bij 9 cm. Gecombineerd met een goed marketingconcept. Voor mij zoon is het belangrijk deel van zijn dag, status en handelen: Pokémon-kaarten.
Het begon toen mijn jongste er 2 kreeg van een vriendje, en daarna ging de bal rollen. De stapel groeit gestaag en wordt vol enthousiasme getoond aan iedereen die het wel of niet interesseert. Ik kom in een wereld waar schijnbaar echte en neppers zijn. En wordt dagelijks bijgepraat over de bijzonderheid van de kaart die hij nu heeft. Krijgen, ruilen, showen het spel is begonnen. Maar ook vragen als wat is nu belangrijk: dat je het kaartje mooi vindt, de kracht of met wie je hem ruilt. Een complexe afweging die hem de ene keer makkelijker afgaat dan de andere dag.
En deze keer was het lastig. Maandag kwam hij thuis met 2 kaarten die hij zo mooi vond dat hij ze nooit weg zou doen. Ze werden in een speciaal folie-tje gedaan en niet bij de gewone stapel gevoegd. Hij had er zelfs over nagedacht: deze nam hij niet mee naar school.
Twee dagen later bleek hij de kaarten toch te hebben geruild. Op de onderzoekende vraag waarom hij van gedachten was veranderd, volgde een eerlijk verhaal. Hij vond ze zo mooi dus had ze toch mee naar school genomen om ze te laten zien. Met wat onderhandelingstalent van wat oudere klasgenootjes die als schooladvies ‘communicatie&marketing’ zouden krijgen had hij ze toch geruild. Terwijl hij op de te grote kruk aan het kookeiland zit, en mijn man en ik bezig zijn om de tafel te dekken komt automatisch de volgende vraag. ‘Waarvoor heb je ze geruild?’ want je zou verwachten dat die nog beter zouden zijn. Er kwam echter een vaag antwoord. Hij zou kaarten krijgen die heel veel waard waren. ‘Heb je ze dan nog niet?’. ‘Nee, ze hadden ze niet bij, ik krijg ze volgende week’. De twijfel groeide meer bij ons dan bij hem. Een kleine opvoedkundig verhaal volgde van mijn man.
Ik deed de emotie. Toen ik het hoorde schoot de boosheid naar de top. Even wilde ik ‘die vriendjes’ het liefst zo verbouwen dat ze leken op het eerste gedrocht dat ik kon vinden op een Pokémon-kaart. Nu ben ik gelukkig niet zo fysiek ingesteld…Daarna werd ik boos op mijn zoon, ik kon niet geloven dat mijn zoon zo naïef kon zijn. Daarna boos op mijzelf, die opvoeding kwam toch nog niet echt uit de verf.
Gelukkig vermengde de tijd met wat rust en zakte de emotie: ik besefte net op tijd dat het maar kartonnen kaartjes waren. En later werd ik dankbaar. Want wat leert hij hier veel van.
De volgende dagen gebeurde natuurlijk wat we hadden voorspeld. De kaarten bleven uit. Of voldeden niet aan de verwachtingen. Hij had geruild en niets teruggekregen, zijn boosheid groeide. Maar die van mij niet, ik wist ondertussen beter. Ik was dankbaar. Hij had zijn Pokemon-kaarten geruild voor een wijze les. En dat is goud waard. En ik leerde dat ik niets kan voorkomen voor hem, en dat hij zijn lessen zelf moet leren. En als dat dan met kartonnen kaartjes kan….heerlijk.