Hij was al een tijdje bezig. Vol enthousiasme. Nog net niet zijn tong uit zijn mond. Maar wel aan. Met energie. Heerlijk om naar te kijken.
Mijn jongste zoon is bezig om een flat te bouwen met LEGO. Op aangeven van zijn broer, die het idee aanleverde. En het moet niet zomaar een flat worden, nee, eentje met een werkende lift.
Verdiepingen ontstonden. Er kwam een liftschacht en ook de constructie voor liftkooi en bediening had hij in rap tempo klaar. Hij programmeerde een programmaatje zodat zijn lift 3 seconde omhoog ging en daarna 3 seconde omlaag. Hij paste de snelheid aan. Maar toen ging het mis. De mechaniek deed het niet.
Nu heb ik bouwkunde niet afgerond, maar zag wel dat hij bleef steken, de kooi en schacht waren even groot en dat levert weerstand op, dat kon hij niet overbruggen met het kleine motortje dat hij had. Hij liet zich niet uit het veld slaan en bouwde de lichtschacht groter. Maar helaas ook dat bood geen solaas. Een piepen van de motor liet error weten.
En niet alleen error bij de motor, ook error bij mijn zoon. Huilen, boosheid, frustratie. Ik denk dat ik een trap ga maken, mama: dit is te moeilijk.
Ik neem hem op schoot (past nog net, met wat vouwwerk) en probeer begrip te hebben voor zijn balen. Om hem daarna te laten voelen dat hij echt al heel ver is gekomen. En als je echt beter wilt worden je juist moet doorgaan als het tegenzit. Maar soms na een pauze.
Ik wil het vergelijken in procenten. Maar weet dat hij dat nog niet op school heeft gehad. Ik vergelijk het dit keer met een pizza (eten werkt altijd goed bij hem). Als je een pizza hebt dan heb je nu al dit stuk gedaan, om hem werkend te krijgen moet je dit stukje nog doen. Is het dan niet zonden om hem af te breken? Hij is het met me eens. Wat kan je helpen voor dat laatste stukje? Hij komt met ideeën: onder andere zijn vader vragen om mee te kijken vanavond.
Hij is weer rustig, we drinken wat en doen een spelletje. Als ik later die middag beneden kom van de was op zolder, zit hij trots aan tafel (glimlach van oor tot oor). Zijn lift doet het. Do, plan, check, act. Hij is negen en zit bij mij aan de achtertafel. Retetrots zit ik naast hem bij zijn demonstratie.
En mam zegt ie…van die pizza…je had gelijk. Op zo’n moment wil ik hem opvreten, daar kan geen pizza tegenop