Voor mij zijn het geplastificeerde stukjes karton van 6 bij 9 cm. Gecombineerd met een goed marketingconcept. Voor mij zoon is het belangrijk deel van zijn dag, status en handelen: Pokémon-kaarten.
Het begon toen mijn jongste er 2 kreeg van een vriendje, en daarna ging de bal rollen. De stapel groeit gestaag en wordt vol enthousiasme getoond aan iedereen die het wel of niet interesseert. Ik kom in een wereld waar schijnbaar echte en neppers zijn. En wordt dagelijks bijgepraat over de bijzonderheid van de kaart die hij nu heeft. Krijgen, ruilen, showen het spel is begonnen. Maar ook vragen als wat is nu belangrijk: dat je het kaartje mooi vindt, de kracht of met wie je hem ruilt. Een complexe afweging die hem de ene keer makkelijker afgaat dan de andere dag.
En deze keer was het lastig. Maandag kwam hij thuis met 2 kaarten die hij zo mooi vond dat hij ze nooit weg zou doen. Ze werden in een speciaal folie-tje gedaan en niet bij de gewone stapel gevoegd. Hij had er zelfs over nagedacht: deze nam hij niet mee naar school.
Twee dagen later bleek hij de kaarten toch te hebben geruild. Op de onderzoekende vraag waarom hij van gedachten was veranderd, volgde een eerlijk verhaal. Hij vond ze zo mooi dus had ze toch mee naar school genomen om ze te laten zien. Met wat onderhandelingstalent van wat oudere klasgenootjes die als schooladvies ‘communicatie&marketing’ zouden krijgen had hij ze toch geruild. Terwijl hij op de te grote kruk aan het kookeiland zit, en mijn man en ik bezig zijn om de tafel te dekken komt automatisch de volgende vraag. ‘Waarvoor heb je ze geruild?’ want je zou verwachten dat die nog beter zouden zijn. Er kwam echter een vaag antwoord. Hij zou kaarten krijgen die heel veel waard waren. ‘Heb je ze dan nog niet?’. ‘Nee, ze hadden ze niet bij, ik krijg ze volgende week’. De twijfel groeide meer bij ons dan bij hem. Een kleine opvoedkundig verhaal volgde van mijn man.
Ik deed de emotie. Toen ik het hoorde schoot de boosheid naar de top. Even wilde ik ‘die vriendjes’ het liefst zo verbouwen dat ze leken op het eerste gedrocht dat ik kon vinden op een Pokémon-kaart. Nu ben ik gelukkig niet zo fysiek ingesteld…Daarna werd ik boos op mijn zoon, ik kon niet geloven dat mijn zoon zo naïef kon zijn. Daarna boos op mijzelf, die opvoeding kwam toch nog niet echt uit de verf.
Gelukkig vermengde de tijd met wat rust en zakte de emotie: ik besefte net op tijd dat het maar kartonnen kaartjes waren. En later werd ik dankbaar. Want wat leert hij hier veel van.
De volgende dagen gebeurde natuurlijk wat we hadden voorspeld. De kaarten bleven uit. Of voldeden niet aan de verwachtingen. Hij had geruild en niets teruggekregen, zijn boosheid groeide. Maar die van mij niet, ik wist ondertussen beter. Ik was dankbaar. Hij had zijn Pokemon-kaarten geruild voor een wijze les. En dat is goud waard. En ik leerde dat ik niets kan voorkomen voor hem, en dat hij zijn lessen zelf moet leren. En als dat dan met kartonnen kaartjes kan….heerlijk.