HSP-blog: bijsturen

Het zat me niet lekker. Al een tijdje. Het was wel eens een tijdje weg. En dan kwam het ineens op een onbewaakt moment weer terug.

Mijn zoon kon niet goed fietsen. Jawel, hij kon zich voortbewegen op zijn tweewieler. Maar aan 1 kant van de stad. Dat alles omdat hij een enorme vrees had voor ‘de brug’. En laat die nu net aan de ene kant van ons huis liggen en precies tussen huis en school.

Ik weet exact het moment waarop dat veroorzaakt werd. Op een goede dag ging ik met hem fietsen, het ging best aardig en ik verlegde de route een keer zodat we aan de andere kant van het viaduct kwamen. Tot zover het goede idee. Afremmen lukte hem niet snel genoeg, hij belandde met een flinke smak op de grond. Hij pijn aan zijn knie, ik in mijn hart.

We vermeden het een tijdje. Ik probeerde het in de volgende weken op een paar manieren, maar er zat geen beweging in zijn ‘nee’. Al ik over fietsen begon was zijn eerste wedervraag ‘Gaan we over de brug’. Met een ‘nee’ van mijn kant stond hij in de startblokken, met een ‘ja’ van mij was er een ‘nee’ van hem.

En toen bedacht ik dat ik het hem gewoon moest leren. Ik vroeg hem terloops of ik het ‘geheim van de brug’ nog nooit aan hem verteld had. Nieuwsgierigheid gewekt. Ik zei dat ik het hem zou vertellen als we er waren. We spraken af dat we de helling zouden op fietsen en daarna lopend verder zouden gaan. In zijn hoofd een soort papier-steen-schaar: tussen vertrouwen, angst en nieuwsgierigheid. Maar nieuwsgrierigheid met vertrouwen, won van angst. Daar gingen we.

Bijsturen of anticiperen?

Op de brug vertelde ik hetgeen wat mijn moeder mij leerde. ‘Wat gebeurt er als een stoplicht op rood staat? ‘, vroeg ik hem. ‘Niets, dan moet je stoppen.’, zijn schoudertjes omhoog. ‘Maar daarna?’, ging ik verder. ‘Dan wordt het groen en mag je weer fietsen.’ Kijk de basis was aangekomen. ‘En daarna?’ Hij keek me een beetje aan, zo van dat weet ik toch allang. ‘Dan wordt het weer rood’.

Ongeduldig over wanneer dat geheim nou zou komen, vertelde ik dat je met deze wetenschap kunt sturen. Dus leerde ik hem als het rood is wat zachter te fietsen omdat het daarna weer groen zou worden en hij zonder echt stil te staan de brug over kon. En bij groen gewoon hard door te fietsen.

Hij vond het wel wat. Hij ging het proberen. Ik was al verder dan ik de afgelopen maanden was geweest.

Met het geheim van de brug, wat rust en geduld, lukte het in 3 pogingen. Hij durfde over het viaduct. Zijn (fiets)wereld werd 2x zo groot. En nu kon hij ook naar school fietsen.

Hij trots, ik nog trotser. Op hem, maar ook op mezelf. Had ik maar weer mooi geflikt.

Eigenlijk leerde ik hem anticiperen. Alvast reageren op een actie die in de nabije toekomst zou gaan gebeuren. Hij wist dat er na groen, rood komt. Daar kun je wat mee. Sturen en bijsturen.

In mijn praktijk zie ik vaak de regen en de zonneschijn voorbij komen. Niet alleen letterlijk, maar voornamelijk figuurlijk. Het gaat ‘behh’ of het gaat ‘lekker’. Daar zit ook een cadans in, na ‘behh’ komt ook weer ‘lekker’. Mits je het juiste doet. Dus niet op gassen als het rood is. Ook niet slomer fietsen als het groen is.

Dat precieze moment aanvoelen dat je nog even moet trappen om het te halen of juist weet dat het niet meer gaat lukken omdat het zo weer rood is. Dat is finesse. Dat leer je alleen door goed op te letten, veel te oefenen en het je gunnen dat het ook weleens fout gaat. En dat gaat nou eenmaal makkelijker als iemand je helpt.

Ik gun je een week van sturen en bijsturen.

Vaker een blog lezen. Schrijf je nu in en je krijgt elke week een blog van me in je email-box.

HSP-blog:Linkje

Een aantal jaar geleden werkte in voor een instellingsapotheek. We werkte voor verschillende instellingen. Veel verzorgings- en verpleegtehuizen. Maar ook voor de gehandicaptenzorg. En we hadden ook een paar bijzondere instelling. Onder andere een psychiatrische instelling met mensen die een delict hadden gepleegd. Uit de gevangenis, maar nog niet klaar voor de maatschappij.

Mijn taak was o.a. contacten op al deze locaties onderhouden. En zo was ik regelmatig te vinden op deze locaties. Op een dag werd ik uitgenodigd om naar de instelling te komen met ex-gedetineerde. Ik was natuurlijk wel benieuwd, en ja, ik vond het ook een beetje spannend.

een hsp-blog. Over mijn leven en een mooie les.
Isolatie is alleen

Ik werd ontvangen door een zeer bevlogen teamleider. Ik vond het bijzonder om te zien hoe het vol liefde kon vertellen over zijn vak. Terwijl ik de cijfers hoorde van terugval en me dat deed schrikken, was hij tevreden met iedereen die niet terugviel. De sfeer in het gebouw was top, en dat lag zeker aan zijn uitstraling.

Bij de rondleiding liet hij mij de isolatiecel zien. Vol trost vertelde hij dat deze al 7 jaar niet meer in gebruik was geweest. Dat hadden zijn team en hij voor elkaar. Ik had nog nooit zo’n cel gezien, de films waar ze in voorbij komen zap ik, met mijn hoogsensitieve brein, altijd door. En daar stond ik dan. En om het me echt te laten ervaren liet hij me er even alleen in. Ik zal het niet snel vergeten.

Deze week was ik weer even in isolatie. Dit keer op een gezellig kamer met een groen bladeren motief. En een computer en telefoon die me heel veel contact met de buitenwereld gaven. En toch voelde ik de link.

De link van er niet bij horen. Dat is een van de trauma’s die vaak naar boven komt. Het gevoel buitengesloten te worden. Vaak ontstaat dit in de kindertijd: erbij horen is heel belangrijk.

Als volwassenen blijft zo’n overtuiging vaak in je systeem zitten. Dat is niet erg. Als je maar ziet wat er gebeurd. Dat kun je er daarna ook naar handelen. En dan zien wat er gebeurt, dat is wat reflectie met je doet. Begrijpen en anders gaan handelen. Want dat is volwassen gedrag en dat voelt zoveel beter dan de overtuiging.

Ik ben ervan overtuigd dat jij dat kan. En anders doen we het samen.

Meer blogs lezen, meld je aan via onderstaande button in de banner. Dan krijg je er elke week 1 in je email box.

HSP-blog: Een kerstverhaal

Het was kerstavond 2004. Ik was nog niet zolang van school en werkte die avond mijn eerste dienst alleen in de apotheek. Mijn apotheker was tot tien uur bij me gebleven, en vond het tijd om zijn pupil, weliswaar met een lege wachtkamer, achter te laten. Alsof ze het hadden afgesproken stroomde de komende paar minuten de wachtkamer net zo snel vol, als een tram op zaterdagmiddag in Amsterdam. Dit deed geen goed voor mijn gemoedstoestand: ik werd zenuwachtig, ik begon te trillen, mijn hoofd werd roder. Mijn kritische stemmen in mijn hoofd gingen een discussies aan met mijn perfectionisme en zorgde dat mijn zelfvertrouwen daalde tot een dieptepunt. Mijn bloeddruk nam omgekeerd recht evenredig toe en was zo hoog dat ik alleen maar blij kon zijn dat de Fitbit nog niet was uitgevonden. Dat alles resulteerde dat mijn snelheid daalde tot een zeer matig niveau.

Een echt hsp verhaal. Boordevol gevoel.
Een kerstverhaal vol gevoel

In de wachtkamer brak het geklaag uit. Tot overmaat van ramp kwam er een man de wachtkamer binnen met meer tatoeages dan kleurplaten in een kleurboek bij de Action. Hij had het charisma dat hij met gemak door de auditie zou komen als bad guy bij een gemiddelde B-film. Ik bleek hem overigens als enige op te merken: het geklaag in de wachtkamer werd alleen maar erger en de sfeer grimmiger.

En toen gebeurde het: de man stond op en riep ‘EN NU @#@~! ALLEMAAL @#!$! JULLIE @$#! DICHTHOUDEN, DAT MEISJE DOET @%!# HAAR BEST @#$@’. Hij had op de wachtkamer het effect wat Hr. de Uil 20 jaar eerder op mij had: lichte verbazing in combinatie met snaveltjes toe. Maar met mij gebeurde iets bijzonders. Ik dacht: hij heeft gelijk, ik doe mijn best. Ik werd rustig. Ik voelde me gezien. Iemand nam het voor mij op.

Deze kerstengel, had zijn vleugels voor even, aan mij uitgeleend. Ik hielp de rest van de avond ieder met zelfvertrouwen aan hun medicijnen.Nog onder de indruk van het aantal krachttermen wat hij in 1 zin kon verwerken, leerde die man mij die avond iets bijzonders: engelen hebben geen witte jurkjes en blonde haren.

In de jaren daarna heb ik nog vaker kerstengelen mogen ontmoetten in de apotheek, meestal had ik het pas in de gaten als ze weer weg waren. De laatste jaren probeer ik er meer op te letten. En dan soms heb ik ze aan de balie, dan kijken we elkaar aan en weten het allebei, dan krijg ik weer even onzichtbare vleugels, en dan zeg ik: ‘Fijne Kerst’.