Blog: boodschappen

Terwijl mijn man de sleutel in het slot steekt, enigszins onhandig, met twee net iets te volle boodschappentassen in beide handen, voelt hij het al. Er is iets aan de hand. Sinds Corona laten we de kinderen af en toe alleen voor praktische zaken zoals de boodschappen. Na wat opgebouwd te hebben, in korte momenten, komt het nu ook wel voor dat we er een uurtje allebei niet zijn. Die vrijheid is een groot goed, die de mannen goed kunnen dragen. Tot nu dan.Mijn man had gezegd voor twaalf uur thuis te zijn en hij deed naarstig zijn best om zich aan zijn afspraak te houden, en net als Assepoester het magische moment te halen, maar het leek niet te lukken. Ik was hier natuurlijk de oorzaak van want ik had het standaard boodschappenlijstje aangevuld met niet dagelijkse dingen om te kunnen koken voor vrienden. Zo had ik pastinaak toegevoegd en verdenk ik mijn man ervan dat hij dit heeft staan Googelen in de supermarkt. Zijn moto is: dat vergeten groenten, niet voor niets vergeten groenten zijn. Daarnaast was het zelfrijzend bakmeel op en had hij bakpoeder meegenomen. Ik begreep dat niet helemaal, want wat had ik daar aan, maar later bleek ik ook hier mijn gerecht te kunnen maken en was is verbaasd over zijn talent (of toch Google). Maar zelfs met pompoenen in het karretje kwam er geen fee die de tijd even stil kon zetten…Eenmaal binnen schat hij de situatie in. De jongste zit op de bank met zijn knuffel tegen hem aangeperst en een schrikkerige blik in zijn ogen. De oudste loopt ijsberend rond en straalt rust uit als camouflage van de innerlijke paniek. Mijn man kijkt naar de mannen, dan naar de boodschappen, wat eerst? Hij volgt het geijkte voorbeeld van de regering en neemt de polder-tactiek. Hij vraagt de jongens te helpen in de keuken en gaat ondertussen het gesprek aan. Terwijl hij met het gemak van een ervaren jongleur koelkast en vriezer vult, en de jongens de voorraadkast, ontspannen mijn twee kinderen zichtbaar. Het verhaal komt eruit:Mijn jongste was op zijn kamer aan het spelen met de Playmobil toen hij een heel hard geluid hoorde. In paniek ging hij zijn grote broer halen die op zolder bezig was zijn dansskills te trainen en die ondanks de harde muziek het ook had gehoord. Nummer 1 voelde zich als oudste toch verantwoordelijk en ging aan de slag. Hij sloot de ramen, in hoever de lukte met zijn lengte. Gaf zijn broer de opdracht zijn knuffel uit bed te halen en zelf nam hij de tablet en tikte op Google ‘radio’ in. Hij kwam op de pagina van 538 terecht en klikte door naar nieuws. Toen hij daar niets kon vinden over oorlog of natuurrampen ging hij zijn broer geruststellen. Als er echt oorlog zou zijn, dan zou het daar wel staan. (?) Nummer 2 had ondertussen in zijn hoofd al vulkaanuitbarstingen, tsunami’s, burgeroorlogen en andere rampscenario’s voorbij zien komen…De slachtoffer en de redder verenigd in een mooi stel. Gelukkig kon de volwassen, in de vorm van hun vader, ze snel geruststellen: het was de eerste maandag van de maand en het was vijf minuten over twaalf.

Blog: Miraculous

Ik zit aan de eettafel met mijn gezin en probeer aan te haken op een gesprek tussen mijn kinderen en krijg een bitse: “Nee, mama, dat begrijp jij niet, dat is van Miraculous’ als antwoord. Hoppa, dubbele bonus, mijn oudste zoon drukt in no-time 2 buttons in die met zenuwen verbonden zijn naar het zwartste krochten van mijn psyche. ‘Je hoort er niet bij’ en ‘Je bent dom’. En aangezien ik daar door een combinatie van selfcare en positieve psychologie best een tijdje niet ben geweest en het even duurt voordat de tl-lampen daar aanspringen, voel ik de pijn en verdriet al bij het zoemend geluid van de starter, natuurlijk vooral omdat mijn eigen stukje doorontwikkeld DNA dit doet….

Gelukkig kijkt mijn man me liefde- en begripvol aan en voel ik me toch weer ergens bij horen. Ik kom weer in het hier en nu. Het besef me dat het mijn keuze is om niet alles te weten van Miraculous, helpt ook. Alhoewel ik tot een aantal jaren geleden nog prima mee kon (ik kon Nijntje en al haar BFF’s tot in details natekenen, ik kende alle Paw patrols inclusief kleur en voertuig en kon, als mijn lichaam zou doen wat ik bedoelde, feilloos door als understudy voor K3, zowel op zang en dans), kan ik ondanks uitnodigen van mijn zoons me totaal niet verplaatsen in de lol van Lady bug en friends. Ik vind het gewoon echt niet leuk.

Terwijl mijn zoons in een passievolle discussie zitten die wordt begeleid door talloze. ‘Ja, weet je nog….’ ‘Ja, en toen….’ Eet ik ondertussen speechless mijn andijviestamppot. Maar zelfs de jongens weten onder het kletsen door af en toe gedachteloos een hap naar binnen te krijgen. Dat vormt bij mij weer een gevoel van opluchting. 10 minuten geleden hoorde ik mijzelf namelijk nog zeggen, met een zelfvertrouwen waarvan ik op dit moment niet weer waar dat vandaan komt, ‘Nee joh, dat kunnen ze makkelijk eten’ op de onderzoekende vraag van mijn man: ’Moeten we niks anders voor de kinderen maken?’ Nou ben ik nogal vermijdend in het maken van ander eten voor de kinderen, maar mijn bui m.b.t. gezond eten wisselt nogal van vastberadenheid, het varieert van: doorzetten tot kokhalzen aan toe, tot 1 hapje proberen, en 5 plakjes komkommer is ook groenten. Dat mijn kinderen mij hierin niet kunnen lezen begrijp ik. ‘Wat eten we vandaag?’ is hier dan ook opgenomen als koploper in de top-3 meest gestelde vragen (bij ophalen kinderdagverblijf, nog voor iets wat op een begroeting lijkt). Hij eindigt net voor ‘Wat moet ik aan vandaag? (die varieert nog weleens met ‘Wat is het weer?’ en ‘Moeten we korte of lange mouwen?’) en “Mag ik bij die… spelen?”

Maar terwijl ik rustig toe kijk en inbreek met de vraag. “Kennen jullie ook die aflevering waarin Cat Noir zijn hele bord leeg eet?’ Waar ze de humor natuurlijk niet van inzien, zie ik dat zelfs zonder verhullende termen, die een tijdje geleden nog dienst deden (slastampot klonk toch echt aantrekkelijker dan andijvie, en groene frietjes werkte toen ook nog), de hele stamppot naar binnen gaat. Miraculous.

Blog: Vlindertrui

Tijd voor een nieuwe blog!

Ik weet dat ik gezegend ben, met 2 jongens die het gehele kledingkast beheer aan hun moeder overlaten. In tegenstelling tussen de peuter-prinsessen van vriendinnen die een vastberadenheid over een roze tule rok kunnen uitstralen waar ze in de politiek nog wat van kunnen leren, voorlopen onze ochtenden soepel. Bij de kledingkeuze zijn de eisen redelijk overzichtelijk de oudste geen, de jongste niets wat prikt en het liefste een plaatje op de voorkant van een trui, maar zelf bij dat laatste verdenk ik hem ervan dat dit alleen maar is om makkelijk de voorkant van de achterkant te kunnen onderscheiden. Met twee jongens heb ik altijd het geluk gehad dat de tweede het nog kon doen met de spullen van zijn broer. Voorheen werden de te kleine spullen van de oudste nog even opgeslagen, maar de laatste tijd kan het zo door naar de volgende. Meestal bedenk ik op een dag, dat het wel door kan. Ik krijg dan tweemaal die ochtend de reactie ‘Maar die was toch van mijn broer?’ met een wisselende mate van verontwaardiging in de stem, daarna volgt mijn immer geaccepteerde antwoord ‘Maar nu niet meer’ die dan weer wordt gevolgd door een ‘ok’ begeleid met optrekkende schoudertjes. Ze zijn ook best flexibel, als mijn logistieke-laundry-stroom op enige wijze vertragingen oploopt en onverhoopt de truien op ‘nazending’ staan en ik in de kast van broerlief ga shoppen om ze respectievelijk een skinny of baggy-look aan te meten voor een dag, wordt de ‘ok’ hooguit begeleid met optrekkende wenkbrauwen, en deze mate van variatie kan ik zelfs in de vroege ochtend aan.

Maar deze keer ging het niet makkelijk. De favoriete trui van mijn oudste kon geen doorgevertje worden. Wat voor mij gewoon een trui was, die ik in de haast nog meenam bij de C&A, niet bijzonder maar voor 9,95 prima voor erbij, was voor hem heel bijzonder. Dat deze zo bijzonder was leidde ik niet alleen aan de frequentie waarmee deze gedragen werd, maar ook dat deze trui, In tegenstelling tot de meeste kledingstukken hier in huis, die redelijk anoniem door het leven gaan en hooguit aan wat uiterlijke eigenschappen worden aangeduid, een naam kreeg: de vlindertrui. En misschien het meest bijzondere was dat er geen enkele vlinder op de trui stond. Na al een seizoen de trui gedragen te hebben terwijl het eigenlijk niet meer kon, durfde ik hem de trui niet meer aan te geven, bang dat binnenkort een hele luizenmoeder-guerrilla klaar zou staan met kortingscodes, websites en winkels waar ik naartoe zou moeten. Omdat ik niet wist wat ik er mee moest, bleef hij in een soort onbekende status aan mijn wasrek hangen, communicerend als een zwijgende man op het perron, die niets zegt, maar juist door het niets zeggen mij aanspreekt en een onrustige gevoel bij mij opwekt. Hij hing daar al een aantal weken en ik wist niet wat ik er mee moest: doorgeven kon niet, de pleuris zou zelfs hier uitbreken, de bewaardoos zou te kort doen… Toen kwam mijn man, die duidelijk wel de cursus omdenken had begrepen, met een geweldige idee: waarom maar je er geen kussen van.

kussen

En zo ging ik, met goedkeuring van mijn zoon, vol overgave aan de slag. En terwijl jouw kinderlijke onschuld zich langzaam vermengt met het eerste druppeltje puber-onverschilligheid, werkte ik aan een toekomstbestendige oplossing. Ik weet dat mijn fysieke kussen steeds minder voor je gaan werken, en dat je andere kussen nodig hebt. Jouw vlindertrui-kussen is nu klaar voor de toekomst, hij kan je klappen opvangen als je boos bent, je kan je hoofd erop te rusten leggen als het vol zit, en je kan er, met een absorberend vermogen wat hoger is dan mijn noodvoorraad tampons, al je tranen in kwijt zodat je anoniem je verdriet kwijt kan. Ik hoop dat er bij elke stoot, wrijving en traan een beetje van mijn liefde vrijkomt die ik erin gestopt hebt, want die zul je nodig hebben.

Ik weet ook al wat mijn volgende creatieve project gaat worden: Ik ga een cocon weven, zodat ik me langzaam kan ontpoppen, naar een next-fase-mum.