Blog: Vlindertrui

Tijd voor een nieuwe blog!

Ik weet dat ik gezegend ben, met 2 jongens die het gehele kledingkast beheer aan hun moeder overlaten. In tegenstelling tussen de peuter-prinsessen van vriendinnen die een vastberadenheid over een roze tule rok kunnen uitstralen waar ze in de politiek nog wat van kunnen leren, voorlopen onze ochtenden soepel. Bij de kledingkeuze zijn de eisen redelijk overzichtelijk de oudste geen, de jongste niets wat prikt en het liefste een plaatje op de voorkant van een trui, maar zelf bij dat laatste verdenk ik hem ervan dat dit alleen maar is om makkelijk de voorkant van de achterkant te kunnen onderscheiden. Met twee jongens heb ik altijd het geluk gehad dat de tweede het nog kon doen met de spullen van zijn broer. Voorheen werden de te kleine spullen van de oudste nog even opgeslagen, maar de laatste tijd kan het zo door naar de volgende. Meestal bedenk ik op een dag, dat het wel door kan. Ik krijg dan tweemaal die ochtend de reactie ‘Maar die was toch van mijn broer?’ met een wisselende mate van verontwaardiging in de stem, daarna volgt mijn immer geaccepteerde antwoord ‘Maar nu niet meer’ die dan weer wordt gevolgd door een ‘ok’ begeleid met optrekkende schoudertjes. Ze zijn ook best flexibel, als mijn logistieke-laundry-stroom op enige wijze vertragingen oploopt en onverhoopt de truien op ‘nazending’ staan en ik in de kast van broerlief ga shoppen om ze respectievelijk een skinny of baggy-look aan te meten voor een dag, wordt de ‘ok’ hooguit begeleid met optrekkende wenkbrauwen, en deze mate van variatie kan ik zelfs in de vroege ochtend aan.

Maar deze keer ging het niet makkelijk. De favoriete trui van mijn oudste kon geen doorgevertje worden. Wat voor mij gewoon een trui was, die ik in de haast nog meenam bij de C&A, niet bijzonder maar voor 9,95 prima voor erbij, was voor hem heel bijzonder. Dat deze zo bijzonder was leidde ik niet alleen aan de frequentie waarmee deze gedragen werd, maar ook dat deze trui, In tegenstelling tot de meeste kledingstukken hier in huis, die redelijk anoniem door het leven gaan en hooguit aan wat uiterlijke eigenschappen worden aangeduid, een naam kreeg: de vlindertrui. En misschien het meest bijzondere was dat er geen enkele vlinder op de trui stond. Na al een seizoen de trui gedragen te hebben terwijl het eigenlijk niet meer kon, durfde ik hem de trui niet meer aan te geven, bang dat binnenkort een hele luizenmoeder-guerrilla klaar zou staan met kortingscodes, websites en winkels waar ik naartoe zou moeten. Omdat ik niet wist wat ik er mee moest, bleef hij in een soort onbekende status aan mijn wasrek hangen, communicerend als een zwijgende man op het perron, die niets zegt, maar juist door het niets zeggen mij aanspreekt en een onrustige gevoel bij mij opwekt. Hij hing daar al een aantal weken en ik wist niet wat ik er mee moest: doorgeven kon niet, de pleuris zou zelfs hier uitbreken, de bewaardoos zou te kort doen… Toen kwam mijn man, die duidelijk wel de cursus omdenken had begrepen, met een geweldige idee: waarom maar je er geen kussen van.

kussen

En zo ging ik, met goedkeuring van mijn zoon, vol overgave aan de slag. En terwijl jouw kinderlijke onschuld zich langzaam vermengt met het eerste druppeltje puber-onverschilligheid, werkte ik aan een toekomstbestendige oplossing. Ik weet dat mijn fysieke kussen steeds minder voor je gaan werken, en dat je andere kussen nodig hebt. Jouw vlindertrui-kussen is nu klaar voor de toekomst, hij kan je klappen opvangen als je boos bent, je kan je hoofd erop te rusten leggen als het vol zit, en je kan er, met een absorberend vermogen wat hoger is dan mijn noodvoorraad tampons, al je tranen in kwijt zodat je anoniem je verdriet kwijt kan. Ik hoop dat er bij elke stoot, wrijving en traan een beetje van mijn liefde vrijkomt die ik erin gestopt hebt, want die zul je nodig hebben.

Ik weet ook al wat mijn volgende creatieve project gaat worden: Ik ga een cocon weven, zodat ik me langzaam kan ontpoppen, naar een next-fase-mum.